Vesting Huize Echten in de oorlog van 1672 | Historie

Historicus Albert Metselaar duikt wekelijks voor de Hoogeveensche Courant in het verleden. Deze keer: Vesting Huize Echten in de oorlog van 1672.

De 17e eeuwse kanonnetjes die later in de tuin van het Huis stonden waren niet die van 1672.

De 17e eeuwse kanonnetjes die later in de tuin van het Huis stonden waren niet die van 1672. Foto: Albert Metselaar

De oorlog van 1672 startte toen wel, maar sudderde nog jaren door. Daarbij werd het Huis te Echten als vesting ingericht. Een vooruitgeschoven eenheid Staatse troepen op het Huis te Echten zou alleen kunnen functioneren als er voedsel en warmte was. Daar moesten de boeren in de omgeving voor zorgen. De vesting te Echten was te klein voor een grootschalige oorlog, maar sterk genoeg om niet onverwachts overrompeld te worden. Het kerspel Zuidwolde leverde volop brood, en wat al niet meer. We lezen in de declaratie: “In ’t jaar 1673 en 1674 geleverd aan de militie van deze Staat op ’t Huis te Echten geleverd 4205 pond brood à 12 stuivers ’t pond f 153,18,12”. Verder werd geleverd voor f 29,10,- aan boter, voor f 69,5,- aan rogge, voor 80,5,- aan haver en voor 22,10,- aan stro. De soldaten leefden niet bij brood alleen, want er werd ook voor f 22,-,- aan “schinken en spek” geleverd, net als 4 schapen, samen goed voor f 10,-,-. Die schapen, die waren niet bedoeld voor de gewone soldaten, maar voor de officieren. Dat weten we door de wat meer gespecificeerde rekening van Pesse. De bevolking van Pesse leverde kapitein Gruys op het Huis te Echten 600 pond brood (f 30,-,-), 70 pond boter a 4 stuivers (f 14,-,-), “aan de officieren 3 schapen” (f 9,-,-) en een ton bier (f 7,-,-). De bevolking van Pesse leverde ook volop waren aan majoor Sickinga, die met een eenheid op het Huis te Batinge garnizoen hield.

Geschut