Roodborst en winterkoning zingen in de herfst-en wintertuin | Column

Roodborst in de tuin. Foto: Hans Kruk
Sinds oktober is de roodborst in mijn tuin regelmatig aan het zingen. Vanaf zijn vaste plek op de schutting of vanuit de es klinkt zijn aaneengeschakelde zang als een kabbelend beekje mijn tuin in. Elke nieuwe strofe begint met een of twee lange uithalen, waarna het beekje voortkabbelt. Tijdens een najaarsklusje in mijn achtertuin, als ik het blad bijeenhark, of wanneer ik de vuurdoorn snoei, is hij altijd in de buurt.
Vaak wordt mijn aandacht getrokken door de mussenfamilie die mijn achtertuin bewoont. Het zijn bijzonder gezellige en vooral ook luidruchtige vogeltjes. Met hun getsjilp overstemmen zij de roodborst nogal eens. Maar, de mussenfamilie heeft ook vaste gewoontes: nadat zij hebben gegeten wordt er gepoetst. Het begint met een sociaal ritueel waarbij er flink op los wordt tjilpt. Na verloop van tijd keert de rust weer en zitten ze stil op hun takje te wachten.
Kou in het noorden
Ondertussen ben ik druk met het blad in de weer. Zodra ik even naar binnen ga voor een kop koffie, scharrelt mijn roodborst direct tussen het geharkte gras op zoek naar allerlei klein grut. Tegen het eind van de middag als het gaat schemeren, rollen de kabbelende ‘nootjes’ van zijn zang door mijn tuin. De volgende ochtend is hij er weer als eerste bij. Nu hoor ik iets verderop in het bos ook het ratelende wekkertje van de winterkoning. Zijn zang is een aaneenschakeling van trillers, variërend in toonhoogte, vaak langer dan één minuut aanhoudend.
Een deel van de roodborstjespopulatie trekt in het najaar naar Zuid-Europa, een deel van hen blijft de hele winter hier. De plekken die in de wintermaanden tijdelijk vrijkomen, worden meestal opgevuld door trekkers uit Duitsland en Scandinavië die zijn gevlucht voor de kou. Ons winterkoninkje is een echte standvogel, hoewel het voorkomt dat jonge vogels gaan zwerven. Gedurende de wintermaanden komt net als bij de roodborsten, een deel van de noordelijke winterkoningen naar het zuiden. Naarmate het daar kouder wordt neemt hun aantal toe. Het is dus niet zeker dat de roodborst die ’s winters op mijn voederplank komt, dezelfde is als mijn zomerroodborst!