Oud-Lichtwerk medewerker Henk Hartgers: 'Het was voor mij een jongensdroom die verwezenlijkt werd'
Rond 1960 droomde een van de directeuren van de vliegtuigfabriek Aviolanda in Papendrecht, ingenieur J.A. de Vries, ervan om onder de naam ‘Lichtwerk’ een nieuw luchtvaart gerelateerd bedrijf van de grond te tillen om daarmee ‘ergens’ in Nederland te gaan pionieren. Uit diverse geschikte locaties werd toen het Drentse Hoogeveen gekozen. Een stad die door de toenmalige burgemeester (en latere Minister van Verkeer en Waterstaat) Joop Bakker in het begin van de jaren ‘60 werd gepresenteerd als een ‘stad in stijgwind’, met ongekende mogelijkheden voor het bedrijfsleven, zoals een vliegveld en bijzonder gunstige vestigingsvoorwaarden.

De eerste Alouette (de A-451) wordt in oktober 1967 afgeleverd aan de luchtmacht. Staand, 7de van rechts Henk Hartgers. Staand, uiterst rechts invlieger René van der Harten. Gehurkt, 2de van rechts Jan Krutzen. Collectie: Henk Hartgers
In de zomer van 1962 verrees er op het industrieterrein van Hoogeveen een imposante fabriekshal, waarin de N.V. Lichtwerk een onderkomen vond. De Vries zette die grote hal neer met in zijn achterhoofd de gedachte dat zijn bedrijf in de toekomst wellicht het onderhoud van de Fokker F-27 Friendships voor haar rekening zou kunnen nemen. De schuifdeuren konden zo ver open dat deze vliegtuigen dan zonder probleem naar binnen en naar buiten konden worden gereden. Het onderhoud van de F-27’s heeft in Hoogeveen nooit plaatsgevonden, maar luchtvaart gerelateerde activiteiten vonden er zeker plaats in de grote hal. Zo werden er in 1962 en 1963 tientallen door de Luchtmacht afgedankte Hunter-straaljagers gesloopt, werden er brandstoftanks vervaardigd voor Luchtmachtstraaljagers en vonden er onderhoud en modificatiewerkzaamheden plaats aan de Piper Cubs van de landmacht en Alouette reddingshelikopters van de luchtmacht.