Streven Noordelijke waterschappen: in 2034 populatie muskus- en beverratten niet meer levensvatbaar

Op zoek naar holen van muskusratten. Foto: Ruud Ploeg Fotografie
„Muskus- en beverratten komen van nature niet voor in Nederland, ze zijn hier door menselijk handelen beland. Ook hebben de dieren bij ons nauwelijks natuurlijke vijanden.”, legt woordvoerder Herald van Gerner van Waterschap Drents Overijsselse Delta uit.
Muskus- en beverratten vormen ook een bedreiging voor de biodiversiteit. De dieren staan daarom allebei op de Europese lijst van Invasieve soorten. Ze eten planten als riet en lisdodde weg, en verdringen daardoor inheemse diersoorten, zoals de zwarte stern, de roerdomp en de kleine karekiet. Deze vogels leven in het riet, waar ook de muskus- en beverratten hun leefomgeving hebben.
Terugdringen tot landsgrens
De bestrijding van muskus- en beverratten is in ons land bij wet geregeld. Het doel is om de populatie zo klein mogelijk te houden, zodat schade beheersbaar is. Het uiteindelijke doel is om zowel muskus- als beverratten terug te dringen tot de landsgrens. Het streven is dat in 2034 in het binnenland van Nederland geen levensvatbare populatie meer is.
Hoe zien ze eruit?
Een muskusrat kan onder andere worden herkend aan zijn lengte. Het dier is een halve meter of wat langer van kop tot staart, terwijl de bruine 30 à 35 centimeter lang is. Ook heeft een muskusrat een staart die aan de zijkant is afgeplat, in tegenstelling tot de dikke kale ronde staart van de bruine rat. Een volwassen muskusrat kan met gemak zo’n twaalf kruiwagens vol zand verplaatsen per jaar.
Een beverrat is nog veel groter. Die meet van kop tot staart wel een meter. Die staart is wel dun en rond. Verder heeft de enorme beverrat oranjevoortanden en staan de oren dicht bij het hoofd.
Wil je ze herkennen? Kijk hier .