Kritiek op onderzoek zwembadmoord Marum: 'Ik doe dit werk al 16 jaar, maar zo erg heb ik het nog nooit gezien'

Foto: ANP
Visser wijst op een door de politie vervalste paraaf onder een politieverhoor (‘een doodzonde’). Ook rammelen de verklaringen van de kroongetuige in deze zaak aan alle kanten en blijkt een door hem geleverd bewijsstuk - een telefoon met sms-gesprekken - vervalst. Daarnaast zette justitie een zeer intimiderende undercoveragent in én kwam ze met een dubieuze verklaring van nog een criminele getuige.
Onduidelijk wie opdracht gaf voor de liquidatie
Verkoper van motoronderdelen Jan Elzinga werd in 2012 op klaarlichte dag van zijn fiets geschoten voor het zwembad in Marum. Een jaar later werden twee mannen veroordeeld voor de moord, zonder dat ooit duidelijk is geworden wie opdracht gaf voor de liquidatie.
Willem P. moest 20 jaar zitten maar kwam vorig jaar al vrij dankzij belastende verklaringen die hij na jaren detentie aflegde over de schoonfamilie van Elzinga. P. zegt dat de liquidatie een opdracht was van de familie, die daarvoor 30.000 euro betaalde, geld van Elzinga zelf volgens hem. Het motief: Elzinga zou zijn partner Monique H. mishandelen en moest uit de weg geruimd.
Monique en haar broer Marcel H. zaten vlak na de moord 13 dagen vast. Maar bewijs dat zij achter de moord zaten ontbrak, de zaak tegen hen werd geseponeerd.
Undercoveragent doet zich voor als crimineel
Vorig jaar werden zus en broer opnieuw opgepakt, met hun moeder, na opmerkelijk optreden van politie. Een undercoveragent deed zich voor als crimineel en gaf de moeder een telefoon met tekstberichten tussen haar zoon Marcel en moordenaar Willem P. De conversatie ging over de moord.
Met de berichten op de telefoon was echter geknoeid, ontdekte advocaat Visser. De volgorde van de berichten klopte niet. Sommige antwoorden waren als concept opgesteld voordat de bijbehorende vraag was getypt ,,Dit gesprek is verzonnen’’, meent hij. Toen de familie de telefoon toegespeeld kreeg - vals of niet - zorgde die voor paniek bij broer, zus en moeder, zo blijkt uit afgeluisterde gesprekken. Het drietal werd korte tijd later opgepakt.
Je mag een verdachte niet confronteren met leugens
Visser noemt de paniekerige reactie logisch: ,,Ze werden geconfronteerd met een conversatie die niet heeft plaatsgehad maar wel heel belastend is. Bovendien was Marcel in deze zaak door het openbaar ministerie al eerder als verdachte aangemerkt. Hoeveel waarde moet je vervolgens hechten aan een reactie op zoiets? Je mag een verdachte niet confronteren met leugens om zo een bekentenis te ontlokken.’‘
Hij vraagt zich af of de politie niet wist dat de conversatie op de door de kroongetuige geleverde telefoon vals was. ,,Hoe kan het dat de politie dit niet zag? Kwaadwilligheid of laksheid?”