Kraanvogels hebben een goed jaar in natte broedbiotopen

De aantallen broedende kraanvogels in ons land stijgen langzaam maar gestaag. In 2022 zijn er meer broedparen dan ooit en het aantal groot geworden kuikens steeg sterk. Met dank aan de natte winter en het voorjaar.

Kraanvogel met twee juveniele jongen.

Kraanvogel met twee juveniele jongen. Foto: Albert Kerssies

In 2001 is in ons land het eerste kraanvogel kuiken geboren. Na afwezigheid van ruim 250 jaar was het een grote verrassing dat deze bijzonder aansprekende vogel als nieuwkomer zich vestigde. In het net herstelde natuurgebied Fochteloërveen, op de grens van Drenthe en Friesland, kwam het eerste kuiken uit het ei en werd uiteindelijk vliegvlug. De eerste jaren daarna nam het aantal broedparen zeer beperkt in aantal toe. In 2012 werd het eerste kraanvogeljong in het Dwingelderveld volwassen. De laatste jaren komen kraanvogels op meerdere locaties in Nederland tot broeden. In de periode 2018 tot 2020 was er weliswaar een groei in broedparen te zien, maar door de droogte wisten maar weinig paren echt een kuiken groot te brengen. In een kraanvogelleven zijn rust, ruimte, voedsel en water de voornaamste levensvoorwaarden. De kraanvogel broedt op de grond, waardoor de veiligheid van een broedplaats sterk afhankelijk is van een hoge waterstand. Predatie van eieren en kuikens door onder meer vossen komt dan aanmerkelijk minder voor.

Nieuws

menu