Om precies 10.00 uur in de ochtend gingen de zes Europese studententeams de uitdaging aan om met de zelfgebouwde zonneauto door Marokko te rijden. De race begon in het Adrar stadion in Agadir. Visser: „In vergelijking met de Bridgestone World Solar Challenge ligt de uitdaging tijdens deze racedagen in het onvoorspelbare verkeer op de weg, de haarspeldbochten en het Atlasgebergte. Maar we hebben geoefend en zijn klaar voor de strijd.” Met het hele team gaat het verder goed en iedereen geniet. „We mochten maandag als eerste over de startlijn vertrekken en hebben deze positie een lange tijd vastgehouden. Gedurende de race werden we helaas ingehaald door de teams Agoria, Vattenfall en Twente. Dit kwam door de verschillende strategieën die elk team gebruikt en onze was maandag iets minder dan die van de andere teams.”

De eerste race was desondanks wel geslaagd. De 479 kilometer werd zonder onverwachte onderbrekingen afgelegd en het konvooi volgde en communiceerde goed. „Het was helaas wel bewolkt waardoor de auto niet zijn maximale capaciteit behaalde. Vandaag hebben we wel mooi weer, een strak blauwe lucht met zon.”

Visser reed de kwalificatie en de eerste etappe. Per dag wordt gekeken wie de auto mag besturen. „We hebben in totaal 3 coureurs en 1 reservecoureur, maar het is gewoon per dag even kijken wie er wil rijden. Zo wordt er een beetje afgewisseld en gekeken naar het parcours. Het is in ieder geval heel anders rijden dan in Nederland”, vertelt Visser. „Het was maandag ook erg aangenaam in de auto. Het kan namelijk erg warm worden in dat ding. Maar met ongeveer 30 graden kon ik het goed uithouden”.

Door deze prestatie staat het Green Spirit-team op de vierde plek in het tussenklassement. Het team kwam maandag om 17.41 uur lokale aan in het tentenkamp in Zagora. Vanaf hier rijden de coureurs dinsdag naar Merzouga, door het Atlasgebergte. „We hopen op goed weer en wat meer zon zodat de auto toch wat meer kan laten zien dan vandaag. Maandag begonnen we op plaats één, vandaag op plaats vier. Dit kan een voordeel maar ook een nadeel zijn omdat we de bergen ingaan. Maar uiteindelijk kunnen we niet meer dan ons best doen”, vertelt de Hoogeveense.