Glanzende vliegercarrière leek in de kiem gesmoord; Oude Luchtmacht traditie werd Hoogevener Rob de Bloeme bijna noodlottig

En toch waren het niet de vliegfeesten op Ypenburg die Rob’s belangstelling voor de luchtvaart wakker maakten. Die kwam pas nadat hem als dienstplichtig militair bij de Landmacht werd gevraagd of hij geïnteresseerd was in een functie als ‘Leger Lucht Waarnemer’. Daarbij moest hij, meevliegend in een Piper Cub vliegtuig of Hiller helikopter, luchtwaarnemingen verrichten ten behoeve van de artillerie-eenheden van de Landmacht. De stuurknuppel voor de waarnemersstoel in een Piper was verwijderd, maar met een onder zijn vliegerjack stiekem meegesmokkeld stuk bezemsteel -dat hij in het gat stak waar normaal de stuurknuppel zat!- kon De Bloeme toch zo’n toestelletje zo nu en dan besturen. Dit uiteraard met toestemming van de vlieger die voorin zat. Hij kreeg de smaak van het vliegen toen zó te pakken, dat hij nog tijdens zijn diensttijd een verzoek indiende om zich aan te mogen melden voor de vliegeropleiding van de Koninklijke Luchtmacht. De Bloeme kwam door de strenge vliegerkeuring en begon daarna, in de zomer van 1966, aan de zijn opleiding tot militair vlieger. Eerst op de Vliegbasis Woensdrecht, waar hij op een Fokker S-11 propellervliegtuig de beginselen van het vliegen leerde. Daarna maakte hij kennis met het straalvliegen op een Fouga-straaltrainer in België. En tot slot weer terug naar Woensdrecht waar de Lockheed T-33 op hem wachtte; een nog wat steviger straaltrainer dan de Fouga.