Charlie Schuilenburg: De charismatische instructeur uit de begintijd van Skydive Hoogeveen | Luchtpost

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door zowel de Duitsers als de geallieerden volop parachutisten ingezet bij de diverse militaire operaties zoals D-Day en de Slag om Arnhem. Maar ook in Drenthe werd aan het eind van de oorlog de parachute als middel gebruikt om de geallieerde militairen zo snel mogelijk op de plaats van bestemming te krijgen. Dat gebeurde tijdens de zogeheten ‘Operatie Amherst’ (op 7 en 8 april 1945) waarbij 700 Franse parachutisten in Drenthe en Groningen gedropt werden om verkeersknooppunten en bruggen veilig te stellen als voorbereiding op de komst van de Canadese militairen.

Als eerbetoon aan zijn mentor overhandigde Timon van den Brink op 16 april op het vliegveld Hoogeveen een schilderij van Charlie Schuilenburg (inzet) in actie aan diens weduwe Jeannette.

Als eerbetoon aan zijn mentor overhandigde Timon van den Brink op 16 april op het vliegveld Hoogeveen een schilderij van Charlie Schuilenburg (inzet) in actie aan diens weduwe Jeannette. Foto Gerrit Boxem

De honderdduizenden militairen die tijdens de oorlog hadden leren omgaan met de parachute, vormden na de oorlog de basis van de valschermsport die vanaf de jaren vijftig snel aan populariteit won. In Nederland waren het de in Indonesië ingezette ex-paracommando’s die in 1948 de Eerste Nederlandse Parachutisten Club oprichtten. Nieuwe leden moesten echter helemaal naar Frankrijk om daar het parachutespringen te leren. Pas in 1958 werd op het Limburgse vliegveld Beek een eerste Nederlandse springschool gestart door oud-commando Hugo ‘Janus’ Plaizier, die helaas een jaar later bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam. Langzamerhand kwamen er meer plekken in ons land om het parachutespringen te leren. Zo werden er in 1965 springclubs opgericht op de vliegvelden Seppe en Zestienhoven. Later gebeurde hetzelfde op de vliegvelden Hilversum en Teuge.


Para Centrum Noord